Open brief 3 aan burgemeester Mark Buijs d.d. 01-07-2025

Geachte heer Buijs,

Recent ontving ik van u een brief die kennelijk als vertrouwelijk wordt aangemerkt. Aangezien ik ervan uitga dat u niets te verbergen hebt, heb ik uw brief toegevoegd via een link bij deze open brief.

In uw brief beroept u zich op de vaststellingsovereenkomst die in 2024 tussen mij en uw gemeente is gesloten, en u eist dat ik mij aan deze overeenkomst houd. Ik zie dat echter geheel anders, en ik zal u uitleggen waarom.

Bij het tot stand komen van deze overeenkomst is mij — bij monde van de heer Hans Mulder namens uw gemeente — toegezegd dat een omgevingsvergunning, die ik in 2022 had aangevraagd en die jarenlang door uw ambtelijke apparaat is tegengewerkt, alsnog verleend zou worden. U weet dat uw voorganger, de heer Han van Midden, daarbij een cruciale rol heeft gespeeld. Hij negeerde een advies van zijn eigen concerncontroller en wees de vergunning rechtstreeks af. Dit handelen heb ik via een WOO-procedure achterhaald. Ik zie dit als een ambtsmisdrijf: het heeft mij nodeloos financiële schade berokkend, en Van Midden weigert hierover verantwoording af te leggen. Klachten daarover zijn nimmer inhoudelijk behandeld.

Uzelf, heer Buijs, weigert eveneens om opheldering te geven over het handelen van uw voorganger. De enige conclusie die dan overblijft, is dat burgemeester Van Midden zijn bestuurlijke macht heeft misbruikt om af te rekenen met een kritische burger. Als opvolgend burgemeester had u hiervan melding moeten maken, gelet op de vermoedens van niet-integer gedrag. In plaats daarvan lijkt u gekozen te hebben voor het tegenovergestelde pad: afdekken in plaats van openbaren.

In mijn eerste open brief publiceer ik delen van e-mailcorrespondentie die aantonen dat de omgevingsvergunning was toegezegd. Indien u behoefte heeft aan aanvullend bewijs, ben ik daartoe bereid.

Ik stel dan ook helder: ik heb de vaststellingsovereenkomst, inclusief geheimhoudingsclausule, ondertekend op basis van toezeggingen die u of uw ambtenaren hebben gedaan, toezeggingen die niet zijn nagekomen. U had er kennelijk belang bij om deze gang van zaken onder de pet te houden.

Ik heb mij inmiddels verdiept in de juridische kaders rondom geheimhoudingsplichten in vaststellingsovereenkomsten. Een overheid behoort een geheimhoudingsverplichting te motiveren. Dat is in uw overeenkomst met mij niet gebeurd. Geheimhouding mag nimmer worden gebruikt om dubieus ambtelijk of bestuurlijk handelen toe te dekken. Toch is dat precies wat hier lijkt te gebeuren.

Ik heb u formeel verzocht om mij van de geheimhoudingsverplichting te ontslaan. U weigert categorisch, wat ik opmerkelijk vind. U was immers geen partij bij de oorspronkelijke gang van zaken. U had eenvoudigweg kunnen besluiten tot opheffing, zodat de betrokken ambtenaren zich publiekelijk hadden kunnen verantwoorden. Transparantie en integer bestuur vereisen dat.

In de twee WOO-verzoeken die ik bij u heb ingediend, vroeg ik onder meer om een overzicht van disciplinaire maatregelen tegen ambtenaren en om verantwoording voor aanzienlijke publieke uitgaven. Burgers hebben recht op inzicht in de wijze waarop bestuurders omgaan met belastinggeld.

Tot mijn verbazing beroept u zich nu op de VSO die, zoals ik betoog, onder valse voorwendselen door mij is ondertekend — en tracht u daarmee te verhinderen dat relevante informatie over bestuursfalen openbaar wordt.

En dan schrijft u mij het volgende:

“Verder spraken wij met u in ondubbelzinnige bewoordingen af dat partijen zich op een normale menselijke en zakelijke wijze tot elkaar verhouden en elkaar met respect bejegenen.”

Ik stel het volgende voor, burgemeester Buijs:

Allereerst verzoek ik u om publiekelijk te ontkennen dat er een toezegging is gedaan over de omgevingsvergunning — een toezegging die voor mij essentieel was om de VSO inclusief geheimhoudingsplicht te ondertekenen. Dan is uw stellingname tenminste helder.

Mijn stellingname is dat ik ben misleid. Uw gemeente heeft mij met valse toezeggingen verleid tot ondertekening van een overeenkomst die u nu inzet als schild om ambtelijk handelen af te schermen. Dat zie ik als oplichting en daarmee als een strafbaar feit.

Ik overweeg dan ook om aangifte te doen tegen u, uw wethouders (die deze brief mede hebben opgesteld), en mogelijk ook tegen leden van de gemeenteraad. Vrijwel allen zijn al sinds jaren op de hoogte van deze kwestie, maar weigeren hun controlerende taak uit te voeren. Zij worden betaald door de burger en dienen te handelen op basis van feiten. Tot nu toe is alleen Lijst de Regt bereid geweest naar mij te luisteren — een aanbeveling waard voor de kiezer.

Of het Openbaar Ministerie de aangifte in behandeling zal nemen, is onzeker. Ook mevrouw Adema, de commissaris van de Koning, is sinds 2023 volledig geïnformeerd, maar heeft tot op heden niets ondernomen. Blijkbaar beschermen partijgenoten elkaar.

Tot slot: u kunt mij via deze site benaderen. Ik heb niets te verbergen. U daarentegen, zo blijkt uit uw voortdurende weigering om mijn WOO-verzoeken te honoreren en uit de dreigende toon in uw correspondentie, kennelijk des te meer.

Met vriendelijke groet,

Bart Nibbering
www.openbrieven.com